Klimmen

Op wanden van diverse hoogtes worden klimgrepen bevestigd die in een gelijke kleurstelling een route aangeven. De verschillende kleuren staan voor steeds een andere moeilijkheidsgraad.

De klimmer en de zekeraar dragen beide een gordel. De zekeraar haalt de lijn, waar de klimmer via een toprope constructie aan vast zit, in zodat bij het bereiken van het hoogste punt (6 meter of 12 meter) of een eventuele misgreep of verzuring van de spieren een gecontroleerde afdaling en een veilige landing gegarandeerd zijn. Naast het klimmen bestaat de mogelijkheid om te trainen op het zogenaame “Boulderen”. Dit is een vrije manier van klimmen tot een maximale handhoogte van 3 meter. Deze klimtechniek wordt voorafgegaan door de “Klettersteig”, het aangelijnd volgen van een veelal horizontale route.

Abseilen

Dit is van grotere hoogte zelfstandig aan een lijn afdalen. Hierbij hangt de deelnemer in een gordel die door middel van bv een abseil-acht verbonden is met een afdaallijn.

De afdaler kan door middel van de touwvoering de afdaalsnelheid regelen. Onder aan de lijn staat een 2e persoon te “zekeren” zodat de landing gecontroleerd en veilig verloopt. Een 2e mogelijkheid is de “Top-Rope” abseil. Dit vindt ondermeer plaats na een (min of meer) geslaagde klim. De persoon op de grond zorgt voor de veilige daling.